Het ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) – nodig om de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren – is na consultatie aangepast door de bewindspersonen van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. De ministerraad heeft ermee ingestemd het definitieve 7e AP aan de Tweede Kamer te zenden.
Er is 118,7 miljoen euro vrijgemaakt voor toekomstig mestbeleid. Dit geld wordt de komende 4 jaar ingezet voor onder andere onderzoeks- en pilotprojecten, ondersteuning van gebiedsprocessen, monitoring, toezicht en handhaving. Nederland is verplicht om elke vier jaar een actieprogramma Nitraatrichtlijn in te dienen bij de Europese Commissie, waarin we aangeven hoe we ons mestbeleid versterken zodat de waterkwaliteit verbetert. Dit is essentieel voor het milieu, de gezondheid van mens en dier en draagt bij aan onze biodiversiteitsdoelen.
De minister van LNV heeft bij de publicatie van het ontwerp 7e AP aangegeven open te staan voor aanpassingen, mits het alternatief evenredig bijdraagt aan het halen van de gestelde waterkwaliteitsdoelen en alternatieven ook uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. De consultatie, sectorgesprekken, Tweede Kamermoties en analyses van diverse kennis- en adviesinstellingen hebben geleid tot enkele belangrijke aanpassingen. Daarmee zijn de maatregelen beter toe te passen in de praktijk en zijn de meest negatieve economische effecten deels opgevangen. Het 7e AP legt zo een basis voor verbetering van de waterkwaliteit.
Aanpassingen 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn
Één van de aanpassingen betreft de verplichte rotatie met rustgewassen zodat er minder meststoffen uitspoelen naar het grondwater. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen genomen worden daar waar ze het meest effect hebben, gaan deze alleen gelden op zand- en lössgronden. Omdat de impact op klei- en veengronden gering is, worden deze gronden hiervan uitgezonderd, evenals de biologische akkerbouw en langjarige teelten, zoals de bomenteelt, aspergeteelt en sommige sierteelten.
Een ander belangrijk onderdeel van het 7e AP is de verplichting om uiterlijk 1 oktober een vanggewas in te zaaien. Ook deze verplichting gaat alleen gelden op zand- en lössgronden. Wintergewassen worden uitgezonderd van deze regel, mogelijk kunnen de volgende teelten in die categorie gaan vallen: wintergroenten, bloembollen die in najaar worden gepoot, suikerbieten en zetmeelaardappelen. Hierover volgt nog een advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM).
Maatwerk aanpak
Om de waterkwaliteit te verbeteren hebben sectorpartijen LTO Nederland, NAJK, NAV, POV, BO Akkerbouw, NZO, Rabobank en Cumela gezamenlijk het initiatief genomen tot een zogeheten ‘maatwerkaanpak’. Daarbij werkt de ondernemer met een op zijn of haar bedrijf aangepast plan aan het bereiken van de waterkwaliteitsdoelen. Afgesproken is om deze maatwerk aanpak gezamenlijk met het Rijk verder uit te werken.
Toekomstig mestbeleid
Ondanks de aanpassingen blijft het 7e AP een stevig maatregelenpakket met forse impact op de land- en tuinbouw. De opgave om de waterkwaliteit te verbeteren is echter groot en ook het huidige pakket blijkt volgens de berekeningen van de milieueffecten nog onvoldoende om de doelen voor oppervlaktewaterkwaliteit van de Europese Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water te halen. Een nieuw kabinet zal daar – in samenhang met het stikstof- en klimaatdossier – nog verdere keuzes in moeten maken.