Vandaag heeft de ministerraad ingestemd met de zogeheten voortduringswet in verband met de opvang van mensen uit Oekraïne. Het aannemen van de voortduringswet volgt op het besluit afgelopen woensdag in de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing Opvang Oekraïne om het noodrecht in te zetten voor de opvang van mensen uit Oekraïne. Hiermee krijgen burgemeesters de wettelijke taak mensen uit Oekraïne op te vangen. Tot op heden deden ze dit vrijwillig.
De inzet van noodrecht kent een bijzondere procedure. De eerste stap is het nemen van een koninklijk besluit, in dit geval is dat gebeurd op basis van de Wet verplaatsing bevolking. Een Koninklijk Besluit treedt in werking nadat het gepubliceerd is in het Staatsblad. Dat is vandaag gebeurd en daarmee zijn de burgemeesters nu belast met de wettelijke taak zorg te dragen voor de opvang van mensen uit Oekraïne.
Zoals vereist bij de inzet van noodrecht, dient er onverwijld na het in werking treden van een Koninklijk Besluit een voortduringswet te worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Vanwege het spoedeisende karakter van dit wetsvoorstel vindt niet de gebruikelijke consultatie plaats. De Raad van State moet wel advies uitbrengen; de Raad is om een spoedbehandeling gevraagd. Zodra het advies van de Raad van State is ontvangen, zal het Nader rapport worden opgesteld, waarna het wetsvoorstel wordt ingediend bij de Tweede Kamer.
Indien het wetsvoorstel wordt verworpen, en ook zodra het kabinet van oordeel is dat er niet langer sprake is van buitengewone omstandigheden die rechtvaardigen dat de opvang een wettelijke taak is van de burgemeesters, zal er een buitenwerkingstellingsbesluit genomen worden. Na publicatie daarvan eindigt per direct deze taak.